Gezinssituaties hebben net als partnerrelaties in de Westerse samenleving de afgelopen 100 jaar een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Door de wetten op kinderarbeid en onderwijs zijn de mogelijkheden om je te ontwikkelen verruimd en is de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen gegroeid.
Daar heeft de introductie van anticonceptiemiddelen een stevige schep bovenop gegooid. Ca. 60 Jaar geleden was het in ieder geval in Nederland nog gebruikelijk dat de vrouw bij het huwelijk stopte met werken. Wat later werd dat toch in ieder geval verwacht als er kinderen kwamen. Die verwachting paste alleen niet meer bij het ontwikkelingsniveau van de vrouw. Waar het krijgen, hebben, verzorgen van kinderen eerst als een zegen moest worden gezien, markeerde een artikel van Joke Smit, “het onbehagen bij de vrouw”, op 9 oktober 1967 in het blad De Gids een geheel andere zienswijze.
Moederschap betekende in haar ervaring ook 7 dagen per week, 12 uur per dag gevangen achter de voordeur van je flat, bezig met rommel opruimen, inclusief die van je man, gedurende minimaal de eerste 4 jaar van het leven van je kind en nog langer als er meer kwamen. Met dat artikel wordt het begin van de tweede feministische golf in Nederland gemarkeerd.
Inmiddels zijn we 50 jaar verder. Dat vrouwen in een partnerrelatie op latere leeftijd kinderen krijgen, een carrière hebben en na hun zwangerschapsverlof weer met veel plezier terugkeren naar hun werk vinden we nu vanzelfsprekend.
Partners overleggen over de taakverdeling. Indien financieel haalbaar kiezen zowel man als vrouw er steeds meer voor om 4 dagen te gaan werken. Een mama en een papa dag door de week en in het weekend samen de ouderrol verzorgen. Een beeld dat steeds vertrouwder wordt. Dan blijven er nog wel 3 dagen open staan. Het inhuren van professionele zorg biedt dan een oplossing als dat financieel mogelijk is. Maar ook dan worden beide ouders toch regelmatig geconfronteerd met zieke kinderen die opgehaald moeten worden en vervolgens thuis verzorgd. Dan zijn er ook nog de vele schoolvakanties waar het saldo van de eigen vakantiedagen als sneeuw voor de zon verdwijnt. (Schoon)ouders kunnen dan uitkomst bieden, mits ze beschikbaar willen en kunnen zijn. Ook (schoon) ouders werken immers steeds langer door.
Toch ken ik inmiddels vele voorbeelden van met name opa’s, die minder zijn gaan werken om van hun kleinkinderen te kunnen gaan genieten en hun kinderen te ontlasten bij de zorg. Het is dan een uitkomst als er (schoon)ouders zijn die zich zo willen inzetten om hun (schoon)zoon en –dochter in staat te stellen zich ook verder te ontwikkelen in hun werk en carrière. Dat lijkt een ideaalplaatje. In de partnerrelatie is het al vaak een boeiend proces is (om het vriendelijk te duiden) dat twee gezinsculturen elkaar onder 1 dak ontmoeten en er een nieuwe gezamenlijke cultuur moet groeien. Op het moment dat (schoon)ouders zich onder dat dak actief met de opvoeding van de kleinkinderen gaan bemoeien, wordt dat proces nog uitdagender… Bovendien omdat er langer wordt gewacht met het eerste kind en het steeds vaker bij 1 of 2 kinderen blijft, zijn die kinderen voor de nieuwbakken ouders veel belangrijker dan waar er vroeger veel meer kinderen in een gezin werden geboren. Onze kinderen worden dus relatief steeds belangrijker, maar dat geldt ook voor de oma’s en opa’s. Waar ze vroeger de verjaardagen van 20 of meer kleinkinderen in de gaten moesten houden, zijn dat er nu nog maar een paar. Dat ze “ervaren” ouders zijn, wordt in situaties waarin verschillen van inzicht over de opvoeding van de kinderen ontstaan, soms in niet al te diplomatieke bewoordingen geuit. Helemaal als ze verder niet veel anders hebben te doen, worden kleinkinderen soms bijna geannexeerd. Bijvoorbeeld als ze zelf gescheiden zijn of net weduwe of weduwnaar geworden zijn. Dan kan de eerst zo welkome hulp van (schoon) ouders in heel ander licht komen te staan.
Dat zijn situaties waarin loyaliteit naar de partner en naar de ouder(s) op gespannen voet met elkaar kunnen komen te staan. Dat vraagt om overleg met de partner en vervolgens samen met de (schoon)ouder om het daar over te hebben. Goede afspraken te maken over eten en drinken, slapen, (computer)spelletjes te doen, tv en dvd kijken, meenemen naar de voetbalkantine, de kroeg of de kerk etc. etc. Met name in het belang van de (klein)kinderen, want die zijn het meest kwetsbaar en gedijen slecht in een gespannen sfeer. Dat belang van de (klein)kinderen is voor zowel ouders als (schoon)ouders zo groot dat ook daar de grond aanwezig is om elkaar daarin te vinden. Hoe lastig dat soms ook is, gegeven de volle agenda’s van de beide ouders.
Het positieve is natuurlijk dat het ook de mogelijkheid biedt om je met elkaar als ouders te verbinden en als het al een keertje niet lukt dan kun je het er altijd nog als man en vrouw uitvrijen. Want daar lijkt soms ook geen tijd meer voor te zijn.